Blijf je paard te alle tijden observeren.
Oftewel; ‘Lees je paard wanneer je met hem aan het werk bent’. Herken de signalen die je paard afgeeft terwijl je hem traint. Hoe draagt hij zijn staart? Hoe kijkt hij uit zijn ogen? Hoe is zijn bovenlijn (wervelkolom)? Laat hij spanning los of bouwt hij spanning op? Briest je paard tijdens de training? Blijf verbanden leggen, hoe vaker je dit doet hoe meer je gaat zien en des te beter leer je je paard kennen. Je leert hem te geven wat hij nodig heeft en gaat zien wanneer hij toe is aan een nieuwe stap.